kop-dinxperlo.gif (4290 bytes) Oorlogservaringen (3)
balletje.gif (644 bytes) Synagoge balletje.gif (644 bytes) Dagelijks leven balletje.gif (644 bytes) Isaac Menist balletje.gif (644 bytes) Familie Prins
balletje.gif (644 bytes) Burgemeester Verbeek balletje.gif (644 bytes) Vernietiging balletje.gif (644 bytes) Monument balletje.gif (1043 bytes) Startpagina

 

EEN DAG IN 1942

Vanaf het voorjaar van 1942 mochten joodse kinderen in Nederland geen algemene scholen bezoeken. Wij moesten elke dag van Dinxperlo naar Doetinchem reizen, ongeveer 25 kilometer ver, naar de Joodse school die daar voor de hele regio was ingericht.

Ik zal een van deze ritten in de vroege herfst van 1942 nooit vergeten. Iedere rit was op de een of andere manier spannend. Omdat in Nederland geen benzine voor voertuigen verkrijgbaar was, waren aan de achterkant van de autobussen houtkachels geïnstalleerd. De rook en de gassen van het brandende hout lieten de bus wel lopen, maar er waren steeds een hoop problemen.

Op deze bijzondere dag arriveerde ik bij de halte en wat toen gebeurde, was zo vreemd, dat het bijna niet te geloven was. Ik stapte in de bus en achterin zaten Maurits Prins, zijn vrouw Bertha en hun drie kinderen, Philip, Carolina en Janny, ieder met een politieman naast zich. Blijkbaar hadden de Gestapo en de Grüne Polizei in de vroege ochtend een inval gedaan in de Villa De Pol, waar het gezin Prins woonde. Ze hadden hun huis onmiddellijk moeten verlaten, hadden niets mee mogen nemen of  zich mogen wassen en fatsoenlijk aankleden. Toch besloot de politie hen met de gewone bus naar Doetinchem te brengen. De rit duurde minstens een uur, want er waren veel haltes en de bus reed sowieso erg langzaam.
Het lukte me direct tegenover Janny te gaan zitten. Ik kende het gezin Prins goed, omdat de Villa De Pol tegenover het huis van mijn oom stond. Ik was met Janny, die enkele jaren ouder was dan ik, bevriend. Ik herinner me, dat ik tijdens de hele rit met haar heb gepraat. Ze verzekerde me steeds weer dat alles maar een grote vergissing was en dat zij en haar familie gauw zouden terugkeren als alles in orde was gebracht. De politieman die naast haar zat, zei de hele tijd geen woord, maar Janny beklaagde zich erover, dat ze niet eens haar gezicht had kunnen wassen en wat "make-up" opdoen.
Bij aankomst in Doetinchem stapten ze na ons uit de bus en ik zag hoe ze langzaam naar het politiebureau liepen. Ik zei Janny tot ziens en dat ik hoopte haar die avond of de volgende dag in Dinxperlo terug te zien. Maar ik heb haar nooit teruggezien. Enkele dagen later kwamen er arbeiders naar de Villa De Pol om voor het gezin, dat toen in Westerbork was, wat kleding in te pakken.

Meer dan vijftig jaar heb ik me afgevraagd, of mijn herinnering aan deze gebeurtenis wel klopt en of het werkelijk zo is gegaan. Gewoonlijk kwam de politie naar Joodse huizen om de Joden met vrachtwagens naar een verzamelpunt te brengen en ze dan, als het transport groot genoeg was, met de trein meestal naar Westerbork te sturen.

Dezelfde dag werd ook het gezin van Leopold Prins, die eveneens in Dinxperlo woonde en die een neef van Maurits Prins was, opgepakt. Ze werden voor ondervraging over de grens naar Duitsland meegenomen, voordat ze naar Westerbork en later naar Auschwitz werden gestuurd.

De beide gezinnen Prins waren vooraanstaand en hadden een goede naam in Dinxperlo en omgeving. Ze waren heel rijk en bewoonden mooie grote huizen. Ze hielden zich met veel zaken bezig. De Villa De Pol had een heel grote tuin, waar de grotere jongens uit het dorp bijna elke dag een stevige partij voetbal speelden met Maurits Prins, die zelf een goed voetballer was.

Vermoedelijk waren de gezinnen Prins van plan onder te duiken, maar zijn ze door iemand uit het dorp die ze vertrouwden, verraden.

De gebeurtenissen van die dag zullen me altijd bijblijven, in het bijzonder het feit, dat ik tegenover Janny zat terwijl ze probeerde mij en waarschijnlijk ook zichzelf gerust te stellen, dat alles goed zou komen en ik haar ’s avonds of de volgende dag terug zou zien. Het is mij nog steeds een raadsel waarom de familie Prins deze speciale vorm van folter moest ondergaan om met een gewone bus met gewone passagiers haar ondergang tegemoet te gaan.

Janny, haar zus Carolina en haar moeder Bertha werden op 26 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Maurits stierf in Neukirch op 30 juni 1943. Zijn zoon Philip stierf op 1 januari 1944 in Ludwigsdorf.

Fred Spiegel (USA)

Kamp Vught
Kamp Westerbork

Oorlogservaringen:
De avond van Jom Kippoer 1942
Geallieerde luchtaanvallen
Een dag in Vught 
Nog een keer Vught
Nawoord

      
© Arbeitskreis
"Synagogenlandschaften"
02-04-2006 box1@mizrach.org