kop-dinxperlo.gif (4290 bytes) Oorlogservaringen (nawoord)
balletje.gif (644 bytes) Synagoge balletje.gif (644 bytes) Alltag balletje.gif (644 bytes) Isaac Menist balletje.gif (644 bytes) Familie Prins
balletje.gif (644 bytes) Burgemeester Verbeek balletje.gif (644 bytes) Vernietiging balletje.gif (644 bytes) Monument balletje.gif (1043 bytes) Startpagina

 

NAWOORD

Deze zomer, juli 2003, ben ik samen met mijn vrouw Yael naar Israel en Europa gereisd. Als onderdeel van onze reis bezochten we in Dinxperlo (Nederland) een reünie van enkele klassen van de openbare school uit 1942. De reünie was hoofdzakelijk georganiseerd door Willy Lieber, de zoon van de directeur van het postkantoor in die tijd, en Henk Lammers, een buurjongen die destijds twee huizen vanaf het huis van mijn oom Max aan de Polstraat woonde. In het huis van het gezin Lammers woonden ook drie oude tantes van de eerste vrouw van oom Max, Trude. Ze was in 1928 overleden en was de moeder van mijn nicht Ruth. Deze tantes waren waarschijnlijk na de Kristallnacht uit Duitsland gevlucht en, doordat ze nergens anders heen konden, naar Dinxperlo gekomen. Hier had mijn oom Max ze onder zijn hoede genomen en bij de familie Lammers een kamer voor hen gehuurd. Mijn tante Paula kookte geregeld voor de tantes. Vaak bracht ik hun de maaltijd en speelde ik bij mijn bezoeken met Henk Lammers. 

De reünie werd in een plaatselijk restaurant gehouden. Ongeveer 24 personen bezochten de reünie. Veertien van hen woonden destijds in het dorp. Er waren veel meer bezoekers dan ik had verwacht, want de meesten wonen nu niet meer in Dinxperlo. Ik herkende niemand van hen, ook al kwamen enkele namen me bekend voor. Er waren twee klassefoto's uit 1942,  waarschijnlijk van de vierde en de vijfde klas. De foto's moeten in het voorjaar zijn genomen, omdat kort daarna alle Joodse kinderen van de openbare school werden weggestuurd. In het dorp waren destijds ook een katholieke en een christelijke (protestantse) school. Ik sta op de foto van de vierde klas, met de onderwijzer, meester Florijn, aan wie ik me nog kan herinneren, omdat hij niet ver bij ons vandaan woonde. Bij het bekijken van de beide foto's herinnerde ik me bijna alle Joodse kinderen, omdat we, toen we van de gewone school waren verwijderd, ongeveer negen maanden lang elke dag naar de Joodse school reisden. Deze was in de haast in Doetinchem, ongeveer 25 kilometer weg, opgericht voor alle joodse kinderen in de "Achterhoek", zoals dit deel van Nederland wordt genoemd. Helaas zijn de meeste van deze kinderen later vermoord. Slechts enkele gezinnen lukte het onder te duiken. 

We hadden van te voren afgesproken dat de “officiële” taal bij de reünie Duits zou zijn, omdat de meesten die taal waarschijnlijk beter zouden verstaan dan Engels. Ik had leerlingen van het Theodor-Heuss-Gymnasium uit Dinslaken (Duitsland) voor het gebeuren uitgenodigd. Dinslaken ligt ongeveer een uur met de auto van Dinxperlo. Er kwamen vier kinderen, Anne Schmitz, Alexander von Busch en mijn "geadopteerde kleindochters" Lisa Tekolf and Yvonne Kaiser. Ze werden vergezeld door Gabriele Khanna, de lerares die de Israel-AG organiseert. Met hen mee kwam Jörg Heininger. Ik was er erg blij dat ze er waren en ik hoop dat ze het interessant hebben gevonden.

Na korte toespraken van Willy Lieber en Ferdinand van Loopik, een inwoner van Dinxperlo en een vriend, die druk heeft uitgeoefend op de gemeente Dinxperlo voor de oprichting van het Joodse Monument in 1995 - het draagt de namen van de 43 Joodse inwoners van Dinxperlo die tijdens de sjoa zijn vermoord - werd mij gevraagd enkele woorden te zeggen. Ik bedankte iedereen voor zijn komst, na zoveel jaren - 61 om precies te zijn - en voor hun belangstelling me te ontmoeten. Nadat Henk Lammers was opgestaan en zei, "Ik heb een vraag. Hoe ben je erin geslaagd te overleven, terwijl je neef Alfred en zijn familie werden vermoord?", legde ik hem in het kort uit wat er met mij was gebeurd  en waarom ik naar Bergen-Belsen was gestuurd. Hij gaf mij toen een brochure die hij voor de reünie had gemaakt. Daarin zat een kopie van de brief die hij aan het “Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie” in Amsterdam had gestuurd. De brief was geschreven op 2 maart 2000. Henk Lammers schreef daarin, dat hij zich het gezin van mijn oom Max, die vlakbij hem woonde, herinnerde en dat plotseling twee jonge kindern, vluchtelingen uit Duitsland, zich bij het gezin hadden gevoegd. Hij herinnerde zich alleen mijn voornaam Fritz, maar was er niet zeker of mijn achternaam Spiegel was. Hij wist de naam van mijn zus niet meer. Hij was ervan overtuigd dat wij op 2 juli 1943 samen met het gezin Spiegel in Sobibor waren vermoord. Hij vroeg zich af waarom de naam van mijn zus en die van mij niet op het monument waren vermeld. Bij onderzoek in het archief van Dinxperlo had men geen gegevens over ons kunnen vinden. Hij nam aan dat wij als vluchtelingen niet waren geregistreerd. Zijn vraag aan het instituut in Amsterdam was, of er enige mogelijkheid was om te achterhalen wat er met mijn zus en mij was gebeurd. Hij nam aan dat wij waarschijnlijk samen met het gezin van mijn oom waren vermoord, en dat we naamloos zouden blijven, wat voor hem een verschrikkelijke gedachte was. Hij hoopte dat het instituut hem enige informatie zou kunnen geven. Indien niet, was hij er zeker van dat er in de archieven van de moordenaars gegevens zouden zijn. Het instituut antwoordde op 28 juni 2000. Het bevestigde dat mijn oom Max, tante Paula en neef Alfred in Sobibor waren vermoord en dat mijn nicht Ruth had overleefd. Het schreef dat de twee kinderen Fritz en Edith Spiegel hadden overleefd en dat zij op 13 april 1945 in een trein bij Farsleben in Duitsland waren bevrijd. Men had geen gegevens over wat er daarna met ons was gebeurd. Op 7 juli 2000 adviseerde het instituut Henk Lammers contact op te nemen met het United States Holocaust Memorial Museum in Washington, waar men beschikte over de gegevens over bijna alle overlevenden.

Het verraste me dat vijfenvijftig jaar na het gebeuren sommigen toch nog bezig waren met de vraag wat er met hun buren is gebeurd.

We maakten een wandeling door het dorp om het huis te zien waarin ik had gewoond. We gingen er ook naar binnen. Het huis zag er vanzelfsprekend heel anders uit dan vroeger. We zagen ook de huizen waar enkele andere Joodse gezinnen hebben gewoond. De school bestaat niet meer, maar we zagen wel de plaats waar deze heeft gestaan. Daarna wandelden we naar het monument. Het was erg treurig voor me de namen van zovele vrienden van toen te lezen. 

We liepen terug naar het restaurant en dronken iets koels, want het was erg warm die middag. Enkelen waren al vertrokken en het werd tijd om afscheid te nemen van de kinderen uit Dinslaken en van Gabriele. Ik wist dat ik ze zo spoedig niet terug zou zien. Ik voel me erg met hen verbonden, omdat ik veel tijd met ze heb doorgebracht toen ze de USA bezochten om hun project over de holocaust te presenteren. Ik voel me in het bijzonder verbonden met Lisa en we proberen met haar, evenals met Yvonne, contact te houden. Natuurlijk zijn ook Anne en Alexander werkelijk geweldige kinderen net als alle andere kinderen die aan het holocaustproject deelnemen. Zij zijn de derde en de vierde generatie; zij bouwen bruggen naar de toekomst.  

De reünie had plaats op 26 juli 2003.

Helaas is Willy Lieber, die zo’n belangrijk aandeel in de realisatie van de reünie heeft gehad, slechts enkele weken later geheel onverwacht overleden. Zijn dood heeft me diep geraakt. Ik ben dankbaar voor de vele vriendschappelijke gesprekken die ik bij ons eerste weerzien in augustus 2002 en bij de reünie dit jaar met hem en zijn vrouw Henny heb gehad.

 

Fred Spiegel (USA)
Augustus 2003


Dinxperlo - 2003

Oorlogservaringen:
De avond van Jom Kippoer 1942
Geallieerde luchtaanvallen
Een dag in 1942
Een dag in Vught
Nog een keer Vught

 

Kamp Vught
Kamp Westerbork

     
© Arbeitskreis
Synagogenlandschaften
02-04-2006 box1@mizrach.org