kop-dinxperlo.gif (4290 bytes) Oorlogservaringen (1)
balletje.gif (644 bytes) Synagoge balletje.gif (644 bytes) Dagelijks leven balletje.gif (644 bytes) Isaac Menist balletje.gif (644 bytes) Familie Prins
balletje.gif (644 bytes) Burgemeester Verbeek balletje.gif (644 bytes) Vernietiging balletje.gif (644 bytes) Monument balletje.gif (1043 bytes) Startpagina

 

DE AVOND VAN JOM KIPPOER 1942

Ik was een jongen van 10 jaar die in een Nederlands dorp direct aan de Duitse grens bij het Roergebied aan woonde. Mijn zuster Edith en ik woonden daar samen met onze oom Max en tante Paula, onze nicht Ruth en onze neef Alfred die precies een jaar ouder was dan ik.

Mijn oom en zijn gezin woonden in dit dorp sinds 1935.

Hoewel Dinxperlo maar klein was, had het een mooie synagoge die ook door de Joden uit de omliggende dorpen werd bezocht.

Wij mochten niet naar de plaatselijke school, waar alle Joodse leerlingen van waren weggestuurd. Er was in alle haast een school ingericht in het nabij gelegen Doetinchem, ongeveer 20 kilometer verder. We moesten hier elke dag heen, deels met paard en wagen en deels met de bus, waarvoor we speciale toestemming hadden. We moesten de gele zespuntige ster met het woord Jood op onze kleding dragen. Afgezien daarvan werden we gelukkig met rust gelaten. Dat was niet het geval in de grotere plaatsen, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waar Joden aan strenge beperkingen onderworpen waren.

Er was een avondklok, Joden mochten slechts inkopen doen tussen 2 en 5 uur ‘s middags en dan nog alleen in joodse winkels. Kosjer slachten was enkele maanden na de bezetting verboden. Joden mochten geen gebruik maken van het openbaar vervoer en op parkbanken stond geschreven "Voor Joden en honden verboden". Er waren ook razzia’s door de Grüne Polizei, die Joden arresteerde en ze naar het doorgangskamp Kamp Westerbork stuurde, vanwaar ze naar het oosten werden gedeporteerd.

Er waren nachtelijke vluchten van Engelse bommenwerpers die het Roergebied als doel hadden. Soms werden we getroffen door bommen die hun doel niet hadden bereikt of belandden resten van neergeschoten vliegtuigen bij of op ons dorp. Als het niet zo gevaarlijk en dodelijk was geweest, zouden luchtafweerkogels, de zoeklichten en de brandende vliegtuigen die de hemel kilometers in de omtrek verlichtten, een grote "licht- en geluidsshow" hebben opgeleverd.

Dit alles zou een dramatische wending krijgen op de avond van Jom Kippoer (Grote Verzoendag) in 1942, het Joodse jaar 5703. Ik ging die avond samen met mijn neef Alfred naar de synagoge voor de Kol Nidrei-dienst. Oom Max voelde zich niet lekker en kwam niet met ons mee. De synagoge was vol mannen die de traditionele witte kleding voor Jom Kippoer droegen. De vrouwen zaten boven op de galerij, zoals in die tijd de gewoonte was. Plotseling, net toen de voorzanger met het zingen van het Kol Nidrei was begonnen, rende een jongeman de synagoge binnen en riep: "De Gestapo is onderweg om alle Joodse mannen te arresteren en ze naar het concentratiekamp Mauthausen te sturen." De voorzanger staakte zijn gebed en er was een dodelijke stilte in de synagoge. Er was geen teken van paniek, maar langzaam, als volgens een eerdere afspraak, trokken de mannen hun witte gewaden uit. Terwijl de cantor zong, verlieten ze een voor een de synagoge. Eenmaal buiten zette niemand het op een rennen. Maar door de open deur kon ik ze snel naar hun huizen zien lopen, langs een omweg en in de schemering verdwijnend. De voorzanger zette zijn gebed voort, maar al spoedig was er niemand meer behalve mijn neef, enkele andere jongens en ik. Ik kan mij niet herinneren een vrouw boven te hebben gezien, zodat zij met hun mannen en vaders moeten zijn weggegaan. Toen draaide de voorzanger zich naar ons om: "Gaan jullie alsjeblieft naar huis, ik moet nu vertrekken." Met die woorden verliet hij de synagoge, samen met ons, en we konden nog juist de laatste mannen zien die in die in de herfstschemering verdwenen.

Dit was de laatste keer dat er in de synagoge van Dinxperlo een dienst werd gehouden. De synagoge werd tijdens een bombardement verwoest. Er is vandaag geen Joodse gemeente meer.

Ik heb nooit meer een lid van de gemeente gezien. Spoedig na dit "incident" moesten alle Joden op grond van een bevel het gebied verlaten. De meesten van ons, behalve de weinigen die konden onderduiken, werden naar Vught, Westerbork en verschillende concentratie- en dodenkampen gestuurd. Van een gemeente van ongeveer 50 à 60 leden zijn maar 4 overlevenden bekend. Enkele jaren geleden werd er een monument opgericht tegenover de plek waar eens de synagoge heeft gestaan. Een gedenkteken voor een verdwenen gemeente, met de namen van alle leden die tijdens de sjoa werden vermoord. Helaas staan op dit gedenkteken bijna al de namen van mijn jeugdvrienden in die jaren in Dinxperlo. Meer dan 50 jaar lang heb ik geen synagoge bezocht voor de Kol Nidrei-dienst op de avond van Jom Kippoer.

Fred Spiegel (USA)

Kamp Vught
Kamp Westerbork

Oorlogservaringen:
Geallieerde luchtaanvallen
Een dag in 1942
Een dag in Vught 
Nog een keer Vught
Nawoord

    
© Arbeitskreis
Synagogenlandschaften
02-04-2006 box1@mizrach.org