kop-kalender.gif (4272 bytes) Achtergrond en geschiedenis
balletje.gif (1043 bytes) Feest- en treurdagen balletje.gif (1043 bytes) Jaartelling balletje.gif (1043 bytes) Maanden van het Joodse jaar balletje.gif (1043 bytes) Startpagina
     
De Joodse kalender is in de eerste plaats een maankalender: iedere maand begint met nieuwe maan, wanneer de eerste maansikkel zichtbaar wordt.

Het probleem met een strikte maandkalender is, dat er ongeveer 12.4 maanmaanden in een zonnejaar gaan. Een maanjaar van 12 maanden komt dus elk (zonne)jaar ongeveer 11 dagen te kort en een maanjaar van 13 maanden ieder jaar circa 19 dagen.
Hierdoor verschuiven de maanden op een dergelijke maankalender ten opzichte van het zonnejaar. Op een kalender van 12 maanden valt de maand Niesan, die in de lente moet vallen, elk jaar 11 dagen vroeger, en dus na verloop van tijd in de winter, de herfst, de zomer en dan weer in de lente.

Om deze verschuiving te compenseren werd een extra maand ingevoegd: een tweede maand Adar. In de vierde eeuw voerde Hillel II een vaste kalender in, die is gebaseerd op mathematische en astronomische berekeningen. Deze kalender, die nog steeds wordt gebruikt, standaardiseerde de lengte van de maanden en de toevoeging van maanden in  verloop van een cyclus van 19 jaren. Hierdoor loopt de maankalender in de pas met de zonnejaren. De maand Adar II wordt toegevoegd in het 3e, 6e, 8e, 11e, 14e, 17e en 19e jaar van een cyclus.

          
© Arbeitskreis
Synagogenlandschaften
08-05-2005 box1@mizrach.org